Auteur: Harry Mulisch
Titel boek: De aanslag
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1982
Er wordt in het boek niet gezegd over welke uitgave het
gaat, het is een editie van de Kroonlijsters,
Wolthers-Noordhof, met licentie van De Bezige Bij.
Genre: roman
Samenvatting:
Op een avond in Januari 1945 zit het
gezin Steenwijk in de huiskamer, als ze plotseling schoten horen. Fake Ploeg,
een NSB-er, is doodgeschoten. Zijn lijk ligt op de stoep bij de buren. Kort na
de schoten komen de buurman en zijn dochter Karin naar buiten, en leggen het
lijk voor het huis van Anton. Zijn broer Peter wil het lijk terug leggen maar
de politie arriveert en Peter vlucht. Anton ’s huis wordt in brand gestoken en
Anton en zijn ouders worden apart meegenomen. Anton brengt een nacht door in
een politiecel.
De volgende dag krijgt hij te horen dat hij bij
zijn oom en tante mag gaan wonen.
Door hen wordt hij ook opgevoed. Hij heeft nooit
meer wat van zijn ouders of broer gehoord totdat hem op een dag wordt verteld
dat ze zijn doodgeschoten.
In 1953 gaat in Amsterdam op kamers wonen. In de
stad is veel oproer en in die oproer komt hij op een dag Fake Ploeg jr tegen.
Van hem hoort hij wat de dood van zijn vader voor zijn familie heeft betekent.
Voor het eerst in een hele tijd denkt hij weer aan de aanslag. Over het
algemeen stopt hij de herinneringen van de dag weg en wil hij niets meer van de
oorlog horen.
Anton wordt weer aan de aanslag herinnerd op de
begrafenis van een vriend van zijn schoonvader. Hij hoort een man de aanslag
beschrijven en ook al wil hij het niet, hij vraagt hem verder over deze
aanslag. De man blijkt een van de daders van de aanslag te zijn maar Anton kan
niet boos op hem zijn.
Bijna aan het eind van zijn leven loopt hij mee
met een grote demonstratie tegen atoomwapens. In de demonstratie komt hij zijn
vroegere buurmeisje Karin uit Haarlem tegen. Eindelijk heeft hij de kans om te
vragen waarom Karin en haar vader Fake Ploeg bij hun op de stoep hebben gelegd
te hebben. Haar vader wou zijn hagedissen beschermen en daarom had hij besloten
het lichaam te verplaatsen. Het verhaal is verteld en het boek is uit.
1.
Verwachtingen
De aanslag is een boek dat niet alleen bij mij, maar
zeker ook bij vele anderen, al bekend was voordat ik het gelezen had. Mijn
moeder noemde het één van de mooiste boeken die ze ooit had gelezen, misschien
wel het mooiste, vader kon hier ook over meepraten. Het boek is ook verfilmd en
deze verfilming heb ik, waarschijnlijk elke keer zo rond de Bevrijdingsdagen,
meerdere malen gezien. Eerst nog als klein ventje die eigenlijk alleen het
begin leuk vond, daar gebeurde tenminste nog wat, wat daarna in de film kwam
begreep ik niet. De film en het boek zijn later van de radar verdwenen, ik meen
dat het laatst dat ik de film gedeeltelijk heb gezien toen ik nog in de tweede
klas zat, maar pin me daar niet op vast. Eén keer heb ik de film in zijn volledigheid
gezien en man wat een geweldige film, dat vond ik toen al en ik ben ervan
overtuigd dat ik het nu nog steeds één van de beste films ooit gemaakt zou
vinden. Toen ik de boekenkast aan het doorzoeken was naar een boek om te lezen
voor de lijst duurde het even om het boek te vinden tussen alle kookboeken,
encyclopedieën, schoolgidsen en boeken die mij heel saai lijken. Maar toen viel
mijn oog op dit boek en ik zag gelijk de gehele film voor mij en ik wist dat ik
dit boek wel moest gaan lezen. Vooral doordat ik zo’n hoge pet op had van de
film had ik ook hoge verwachtingen van het boek, misschien zou het wel nog
beter zijn dan Bezonken Rood!
2.
Motieven
en thema
De rol van
het toeval: Wat mij eerst zo ontzettend stoorde toen ik boek aan het lezen
was, was het ontzettende toeval, het hele verhaal lijkt wel op toeval berust te
zijn. Fake Ploeg wordt nu juist net voor hun
huis neergelegd. Anton ontmoet precies
de juiste vrouw die bindingen heeft met één van de verzetsstrijders, Cor
Takes, die Fake Ploeg heeft neergeschoten. Anton hoort nu precies op het juiste moment deze verzetsstrijder praten over deze
aanslag. Hij komt in die enorme vredesmars nu
net zijn oude buurmeisje tegen die betrokken was bij de aanslag. Anton komt
precies in de cel van de vriendin van
Cor Takes terecht die samen met hem de aanslag had gepleegd, namelijk in de cel
van Truus Coster.
“Zoveel toeval, dat moet
Mulisch zelf toch ook opgevallen zijn, of deed hij het expres?”, vroeg ik aan mezelf nadat ik het boek had gelezen.
Na heel wat nadenken, terugbladeren in het boek en gepeins kwam ik tot de
conclusie dat Mulisch dit inderdaad zelf ook door had en dit expres gedaan had,
met als symbool hiervoor: de dobbelstenen. Mulisch speelt ook met deze
dobbelstenen: Als Anton op Toscane is en zijn vrouw en zoon even weg zijn om
boodschappen te doen, wordt hij, nadat hij even gekeken had naar een aansteker
in de vorm van een dobbelsteen, overvallen door een soort paniek aanval, alsof
door het zien van zo’n dobbelsteen hij misschien weer geliefden verliest.
Time goes
on and on and on...: De aanslag speelt zich niet af op één
tijdsstip, maar juist over een grote periode, namelijk vanaf 1945 tot 1981. Het
boek is op een aantal flashbacks na volledig chronologisch. Niets bijzonders
hier dus, maar de tijd in het verhaal speelt nog een andere rol dan simpelweg
de volgorde van het verhaal aan te geven. Wat heel erg naar voren komt is dat
tijd gewoon doorgaat en dat ook blijft doen, daar valt niks aan te doen. Dit
zie je bijvoorbeeld als Anton zijn oude woonwijk in Haarlem bezoekt met zijn
dochter Sandra. De omgeving is veranderd: er staan nu flats in de buurt, de
huizen zijn of gesloopt en vervangen of verbouwd en geen van de oorspronkelijke
bewoners woont er nog. De bewoners in één van de huizen die hij al een keer
gezien had toen hij in zijn studententijd de Beumers had opgezocht, al had hij
ze niet echt willen bezoeken, waren inmiddels ook ouder geworden. Zijn dochter
en zijn zoon worden ook ouder en Anton zelf ook. Time goes on.
Onbewust
verlangen naar de waarheid:
‘ “Luister.
Laten we opstaan en weggaan en er nooit op terugkomen. Er valt niets op te
lossen, werkelijk niet. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik zit nergens mee, geloof
me; het is meer dan twintig jaar geleden. Ik heb vrouw en kind en een goeie
baan, alles is in orde. Ik had alleen mijn mond moeten houden.”.’ Bladzijde
126
Anton is klaar met de hele oorlog en hij wilt er dan ook maar zo
weinig meer over horen. Hij laat dat niet alleen in deze passage zien maar ook
andere verspreidt over het hele boek. Toch lijkt het er wel op dat hij op z’n
minst onderbewust toch interesse heeft voor de waarheid achter hetgeen wat
gebeurt is op de avond. Zo begint hij niet zomaar met Takes te praten over de
aanslag. Hij loopt niet zomaar even naar zijn oude wijk in Haarlem toe.
Later in het boek, als hij Karin tegenkomt in de vredesmars, lijkt
hij zich volledig over te geven aan zijn onderbewuste waarna het voor hemzelf
ook naar boven komt:
‘Met de tegelijk angstige en
opgeluchte gesteldheid van een schrijver, die weet dat hij aan het laatste
hoofdstuk van zijn boek begint, zei hij: “Karin, laten we er niet omheen
draaien. Jij wilt het kwijt en ik wil het horen. Wat is er die avond precies
gebeurd? Is Peter die avond bij jullie naar binnen gevlucht?”.’ Bladzijde 193.
Anton geeft hier toe dat hij het toch wel wilt weten.
Tja, wat valt verder nog over de thematiek te vertellen? Het hele
boek schetst hoe iemand na de oorlog de gebeurtenissen op zijn manier verwerkt.
Eerst scheidt hij zich af. Later komen de paniek aanvallen en later als hij
eenmaal het hele verhaal op een rijtje heeft, heeft hij eindelijk rust met
zichzelf.
3.
Beoordeling
De schrijfstijl van Mulisch is heel netjes, maar wel vlot te
lezen. Ik heb enkele keren het woordenboek erbij moeten pakken.
“Qoud licet Iovi, non licet bovi! Terwijl
hij vroeger nooit een spreekwoord zou hebben gebruikt, -zoals ‘Gedane zaken
nemen geen keer’, of ‘Het betere is de vijand van het goede’, of ‘Het bezit van
de zaak is het eind van het vermaak’, -bereikte hij nu de leeftijd waarop zulke
gezegdes voor hem vaak precies uitdrukten, hoe het was. Hij kwam tot de
ontdekking, dat het niet eenvoudig gênante clichés waren, maar dat zij de
gebalde levenservaringen van hele generaties uitdrukten,- doorgaans nogal
mismoedige waarheden dat wel. Zij behelsden niet de wijsheid van
hemelbestormers, want die zijn niet wijs, maar tot hen had hij nooit gehoord.
Dat was voorkomen.’
Bladzijde 175
Het vergt wel enige concentratie om het bovenstaande stuk te
kunnen lezen, heb je die concentratie wel dan moet het op zich geen probleem
zijn.
De personages in het boek zijn goed uitgekozen; vrijwel elke type
karakter zit erin met de bijbehorende personage. Takes, de norse en gekwelde
verzetsstrijder. De Graaff, een vrolijke oude man, mevrouw de Graaff, dictator.
Maar vooral ook de personage van Fake Ploeg jr. is prachtig neergezet. Je zou
hem bijna vergeten eigenlijk en daar is hij opeens, gekweld door zijn verleden.
De tijd speelt een opvallende rol in het verhaal: de tijd gaat
alsmaar door en tijd wist dingen, zet bepaalde gebeurtenissen in de
vergetelheid. Mulisch weet dit subliem samen te weven tot een vloeiend geheel.
4.
Eindoordeel
Is het boek zo goed als de film? Voldoet het aan mijn
verwachtingen? Antwoord is simpel: Nee. Toen ik het boek uit had, had ik het
gevoel een verslag te hebben gelezen over iemand die over 200 pagina’s toelicht
hoe zijn familie de dood in gejaagd is in de oorlog. Het liet bij mij geen
verbazing achter van geweldig schrijven. Er waren geen bepaalde scènes die mij
ontzettend bijbleven. Ik kreeg geen gut
feeling. Dit gut feeling had ik
bijvoorbeeld wel gehad bij Bezonken Rood van Jeroen Brouwers. Hiermee wil ik
echter niet zeggen dat het boek slecht is, absoluut niet. Harry Mulisch laat
met zijn boek onvoorstelbaar talent zien om een geweldig plot te bedenken en
daarbij de grote aspecten van tijd, personages en situaties met elkaar te
verenigen. Ik zei het een paar dagen geleden al tegen mijn moeder: “Mam, zo
goed vind ik het boek nu ook weer niet.”