I Algemene
Informatie
Willem Frederik Hermans.
Ik heb altijd gelijk.
Eerste druk: 1951
Gelezen uitgave: 2008 van Oorschot, Amsterdam
Aantal pagina’s: 250
Psychologische Roman
Samenvatting:
Lodewijk Stegman, een terugkerend soldaat uit Indonesië,
wil niet terug naar Nederland en niet terug naar zijn ouderlijk huis. Hij zoekt
zijn onderkomen in Nederland bij het eerste de beste meisje wat hij kan vinden.
Gertie, een verpleegster waarmee hij op de boot terug van Indonesië zat, wordt
zijn vriendin en hij trekt bij haar en haar familie in. Hij besteedt zijn tijd
in Nederland aan “vreugdeloze uitspattingen” en “zinloze ondernemingen”.
Lodewijk is nog diep teleurgesteld over het feit dat hij is teruggestuurd uit
Indonesië en zijn teleurstelling neemt door gebrek aan redelijkheid en
tegenwicht ziekelijke vormen aan. De oorzaak van zijn gedrag is zijn alles
overheersende wraakgevoelens tegen zijn ouders, die volgens hem de schuld
hebben aan zijn vergalde leven. Hij is op een bekrompen wijze opgevoed, altijd
achtergesteld op zijn twee jaar oudere zusje en hierdoor niet geschikt geworden
voor een normaal bestaan. Ook zijn zuster is aan deze opvoeding ten gronde
gegaan. Bij de capitulatie van Nederland pleegde zij met haar 25 jaar oudere
minnaar, die overigens ook haar neef was, zelfmoord. Dit heeft een indruk op
Lodewijk gemaakt die hij nog steeds niet kan verwerken. Hij probeert zijn tijd
te besteden aan het oprichten van een politieke partij met één van zijn oud
collega soldaten Nico Kervezee. Als dit mislukt is hij gedwongen om een baantje
te zoeken, maar dan moet hij naar zijn ouders om zijn diploma op te halen.
Eenmaal binnen zoekt hij de kasten door en komt hij allemaal krantenknipsels
tegen, waar hij commentaar bij verzint. Eindelijk vallen de laatste puzzelstukjes
van zijn verknipte leven in elkaar.
Bron samenvatting: http://www.scholieren.com/boekverslag/49866
1.
Hoe
ben je op het idee gekomen dit boek te gaan lezen? Wat waren je verwachtingen?
Op dit moment houdt Nederland Leest een actie waarbij
leden van de bibliotheek gratis een exemplaar van ‘De donkere kamer van
Damokles’ kunnen halen. Dit boek wordt door velen als een waar meesterwerk
beschouwd. Omdat de werken van Willem Frederik Hermans in de periode van 1950
tot 1970 vallen, wilde ik het eens met zijn werken proberen. Ik wilde echter
niet voor zo’n cliché werk gaan als ‘De donkere kamer van Damokles’ en koos
voor een ander werk van hem.
Ik wist niet precies wat ik van zijn werk moest verwachten.
Het zou een literair hoogstandje worden, dat was mij duidelijk, maar nog niet
precies op welke wijze zich dat zou laten zien. Zou het boek zijn doorspekt van
allerlei mooie beeldspraak? Is het plot dermate anders als andere verhalen en
daarom zo speciaal?
2.
Motieven
en Thema
Hoofdpersonage Lodewijk is ontevreden met de Nederlandse
maatschappij, een veel voorkomend motief in het boek is dan ook zijn kritiek op
het Nederlandse volk. Op dit boek is bij zijn verschijning veel kritiek geweest
op het vele commentaar op de katholieke medemens.
‘De katholieken!
Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van
ons volk. Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen,
ratten, vlooien, luizen. Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant
en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!’
Hij wilde lachen, maar het leek eerder of hij kokhalsde. Niemand is het met mij
eens, niemand, niemand. Zij kunnen mij overwinnen, zij kunnen mij vermoorden.
Maar ik heb gelijk.’
Een ander groot motief is het verschil in opvoeding
tussen de personages. Lodewijk is heel streng opgevoed, achtergesteld aan zijn
zus.
Het grote thema van dit boek is dat Lodewijk die altijd
juist zo achtergesteld is door zijn ouders, wilt bewijzen dat hij het wel kan
en daarom is hij dan ook bereid met Kervezee in te stappen op het project van
een nieuwe partij op te richten.
3.
Beoordeling
‘Lodewijk werd
stil. Ik was de enige die durfde, dacht hij, gaan kijken op het dak.
Kijken….Hoytema is gaan kijken. Zij lag in het Wilhelminagasthuis, daar naartoe
gebracht, toen de lijken gevonden waren in de auto van Leendert, op de
Zuidelijke Wandelweg. Mijn vader moest haar identificeren. Hoytema was erbij
als getuige. Hij nam mij, toen zij terugkwamen, mee een blokje omlopen. ‘je
zult waarschijnlijk wel weten Lodewijk, vrouwen hebben zo van die geregeld
terugkerende buien, dan zijn zij helemaal niet toerekenbaar. Ja, je kunt gerust
zeggen: dan zijn ze helemaal gek. En jouw zusje nu, Lodewijk, jouw zusje was
juist in zo een periode. Daardoor is het gekomen. Dat weet ik wel zeker. Zij
was geen slecht meisje. Zij heeft
gehandeld in een vlaag van waanzin. En zij wasa geheel verkeerd opgevoed door
je vader en moeder, helemaal verkeerd! Je vader en moeder, dat zijn mensen, die
zijn er niet in geslaagd met hun tijd mee te gaan. Ze zijn dertig jaar achter,
ik heb het er dikwijls met ze over gehad. Ze zijn koppig. Ik ben vijf jaar
ouder dan je vader, maar ik weet hoe de wereld er uitziet! Direct toen de
oorlog in de lucht hing, heb ik mij een gasmasker laten aanmeten!’ – Ik vroeg
mij af waar hij zich mee bemoeide. Maar ik had hem toch niet aangekund, ik had
niet kunnen vechten omdat Debora dood was. Ik zei niets.’
Pagina 148
A)
Hermans’ stijl is simpel. Het zijn overwegend korte
zinnen met duidelijke bewoordingen. Bijzinnen worden vermeden. Het zorgt ervoor
dat het boek simpel en snel te lezen is. Daarmee moet echter worden opgepast
omdat de lezer namelijk hierdoor snel over de politieke overtuigingen die in
dit boek staan, heen leest.
Persoonlijk vind ik het fijn dat ik een boek zo snel en
zo makkelijk kan lezen. Ik weet van mijzelf dat een gemiddelde leessnelheid heb
van ongeveer twintig pagina’s per uur, bij dit boek zat ik echter al gauw tegen
de 30 à 35 per uur aan. Ondanks dat ik deze verhoogde leessnelheid wel fijn
vond, had ik wel het gevoel dat het boek wel, qua taalgebruik althans, wat
moeilijker gemaakt kon worden. Met name de vele korte zinnen lieten mij soms
denken dat ik in een kinderboek was terecht gekomen, iets dat, moge dat
duidelijk zijn, absoluut niet het geval is.
B)
Personages: Het boek zit vol verschillende personages. De
hoofdfiguur is Lodewijk die gekenmerkt wordt door zijn langde
gedachtedwalingen. Lodewijk is ten opzichte van zijn zusje altijd achtergesteld
geweest. Als hij als hij terugkomt vanuit Indonesië en besluit in te trekken
bij Gertie, worden de verschillen in personages duidelijk. Terwijl Lodewijk
altijd hard moest werken en altijd achtergesteld was, was Gertie degene die
altijd door haar ouders werd vereerd en degene die vele rijkdom bezat in
Indonesië.
Situaties: Hermans maakt optimaal gebruik van de situatie
in de tijd. Ontevredenheid heerste onder de Nederlands bevolking toen Indonesië
zich onafhankelijk maakte. Dit is precies de tijd dat een boek over een groep
mensen die ontevreden zijn en een nieuwe politiek partij op willen richten het
beste is. Ook springt Hermans goed met de situatie in het boek zelf om. Als de
conferentie voor de partij volledig mislukt doordat de zaal niet opengaat,
wordt Lodewijk in de positie gedrukt het woord te voeren, wat compleet misgaat
. Deze afgang is bepalend voor het plot in het boek.
4.
Het is jammer dat de schrijfstijl van het boek zo simpel
is. Het plot is redelijk zwaar ik heb voor mijzelf echter nogal het idee dat de
zwaarte van het plot niet helemaal tot zijn recht kwam doordat het simpelweg
geen indruk op mij maakte. Ook vind ik de personage van Lodewijk niet helemaal
tot zijn recht komen, het grootste gedeelte van het boek zijn uitspraken van
Lodewijk, niet gedachtes. Met zijn politieke uitspraken lijkt het dan ook wel
zo te zijn alsof hij ze zo uit de lucht grijpt. Het plot zelf vind ik echter
dan wel weer heel sterk. Het hele idee hoe iemand met de dood van zusje, die
altijd beter dan hem werd geacht, omgaat is vrij indrukwekkend.
|
|
|