maandag 27 februari 2012

De Grote Zaal



Lucas Steehouwer, 5A
Editie: De grote zaal ter gelegenheid van de actie Nederland Leest, 22 oktober – 19 november 2010, 14e druk gebaseerd op 1e druk
Eerste druk: 1953






Samenvatting

Geertruide gaat dood. Ze komt na een attaque in een rusthuis terecht, waar ze het verschrikkelijk vindt. Geertruide zelf is niet iemand die snel haar onvrede laat blijken, daar is ze veel te fatsoenlijk voor, haar dochter Helena is echter een stuk brutaler en kan de onvrede van haar moeder wel verwoorden. Geertruide probeert zo snel mogelijk te herstellen zodat ze weer naar huis kan, haar situatie is echter zo erg dat een dergelijk herstel er niet meer in zit, ze geeft de hoop op terugkeer naar huis dan ook gauw op. In de tussentijd dat Geertruide in het rusthuis zit, woont Helena in het huis van haar moeder, zij moet omgaan met de sociale wetgeving. Zo moet Helena ondertekenen dat de meubels van de staat zijn omdat ze niet genoeg geld heeft om zelf haar moeder van financiële steun te voorzien. Omdat Geertruide zo nog minder spullen voor haarzelf overhoudt is er voor Geertruide op dit moment eigenlijk geen terugkeer naar huis mogelijk. Geertruide herstelt enigszins, maar kan niet meer naar huis, wel is ze in staat om de anderen in het rusthuis te ontmoeten, eigenlijk mag ze niemand. Geertruide lijkt op het laatst van het boek een sterk herstel mee te maken maar dat is opeens in een klap over en wordt ze van de kleine zaal, waar de mensen met weinig problemen liggen, naar de grote zaal gebracht, de grote zaal is de laatste zaal waar je inkomt, als je eruit komt ben je dood. Helena spoedt naar het rusthuis, haar moeder ligt op bed te vechten voor haar leven, ze zegt tegen Helena dat ze bang is om te sterven en sterft vervolgens.

Thematiek

Vooral in het laatste gedeelte van het boek komt de thematiek het sterkst naar voren; de mens is eenzaam en is bang voor de dood.

“Als je oud wordt kom je eenzaam in het leven te staan. Vrienden die je had zijn dood, of ook hulpbehoevend. Je kinderen zijn groot en hebben hun eigen interesses.” –bladzijde 55

In deze passage laat Geertruide merken dat ze zo eenzaam is wat te maken heeft met haar ouderdom.

“Wat is er aan het einde! Ik ben bang. Is er dan niets wat me helpen kan! Nee, ik ben alleen. Geen mens kan nog iets voor me doen. God! Help me! Laat me niet alleen dwalen in die duisternis waar ik geen weg weet en die voor mij onbegrijpelijk is.”
-bladzijde 132

Geertruide bevindt zich in de zwarte tunnel, ze kan het einde van de tunnel niet zien en is bang voor hetgene waar ze zo voor vreest; de dood.

Dingen als haar angst voor de dood komen eigenlijk pas aan het einde vaak  terug, maar in het middenstuk maakt ze er één korte opmerking over:

“Soms word je opgeschrikt door de dood van een vriend, en je denkt: Eens op een dag zal ik ook sterven. Maar je stopt die gedachte weer gauw weg. Anders zou alles ook zinloos worden.” –bladzijde 38

Bespreking belangrijkste personen vanuit de vraag “hoe gaan ze om met hun problemen?”

Het probleem van Geertruide is dat ze dood gaat, daar kan ze niks aan doen, dood gaan we tenslotte allemaal. Ze is bang voor de dood en probeert er dan maar ook zo min mogelijk aan te denken. Geertruide voelt zich erg eenzaam, met de andere mensen in het rusthuis heeft ze ook niks mee dus dat draagt niet bij aan enige vorm van verbetering. Eigenlijk wil Geertruide alleen maar haar dochter zien, en dat kan maar in geringe mate. Helena is maar tijdelijk in Nederland, ze woont namelijk in Parijs. Daarbij heeft ze tijdens haar verblijf in Nederland al druk genoeg om alle zaken omtrent het rusthuis waar haar moeder zich bevindt. Vooral als ze weet dat Helena weer terug is in Parijs groeit haar eenzaamheid enorm.
Geertruide heeft hier ook geen enkele invloed en moet er dus maar mee leven.

Het probleem van Helena is dat ze zich zo enorm ergert aan de situatie waarin haar moeder is belandt. Helena moet alle sociale voorzieningen regelen, maar dat vindt ze nog niet eens zo heel erg. Helena ziet in dat haar moeder zo enorm eenzaam is, ook al kan haar moeder dat niet helemaal verwoorden. Helena zelf wil echter wel zo snel mogelijk weer terug naar Parijs naar haar man, Jean. Helena ontwijkt dus eigenlijk haar probleem, dat zij zich zo rot voelt dat haar moeder zo eenzaam is, door alsnog naar Parijs terug te gaan.  Je zou dus kunnen zeggen dat Helena voor haar problemen weg vlucht.

In hoeverre speelt de ruimte – net als bij Eilandgasten – een rol bij vraag 2 en 3?

Het boek heet niet zomaar “De grote zaal”, in het rusthuis zijn twee zalen: de kleine zaal en de grote zaal. In de kleine zaal bevinden zich de mensen die geen al te sterke hulp nodig hebben, ze zijn nog redelijk zelfstandig. De grote zaal is echter voor mensen die niet meer zelfstandig zijn en soms zijn ze zelfs terminaal. De grote zaal wordt dan ook wel als het eindstation gezien. Kom je daarin, dan kom je er pas uit als je dood bent. Geertruide beseft dit ook en heeft dan ook sterke angst voor deze zaal omdat ze ook zo bang is voor de dood, ze wil er nooit komen te liggen.

Geertruide komt eerst in de kleine zaal terecht, aan het einde van het boek echter gaat ze zo snel achteruit dat ze naar de grote zaal wordt gebracht waar ze al snel sterft.

In het rusthuis bevindt zich ook nog de spreekkamer, hier vinden eigenlijk alle ‘avonturen’ voor zover die er zijn voor hoogbejaarden, plaats. Geertruide kan het zoals gezegd eigenlijk met niemand echt goed vinden en deze plaats is voor haar niet meer dan een bevestiging van haar eenzaamheid.

Geef je mening op basis van de zeven argumenten

Structuur: de structuur van het boek is vrij simpel, eerst is Geertruide aan het woord daarna komt Helena. Het hele verhaal is chronologisch vertelt, wel is het boek volgestampt met flashbacks, maar niets dat ook maar enige verwarring kan scheppen over de tijdsvolgorde in het verhaal. Het verhaal hangt goed in elkaar samen, voor alles wat er gebeurt wordt vrijwel direct een reden gegeven en alles wordt op een logische wijze verteld.

Emotionele argumenten: Het boek is qua gevoel in drie stukken op te delen:
1.    Hoop
2.    Eenzaamheid
3.    Angst

Het boek probeert heel erg de lezer deze emoties ook mee te geven. Bij het onderdeeltje hoop lukt dat nog vrij aardig. In het begin kreeg ik nog wel een sprankeltje hoop dat Geertruide weer beter zou worden, maar eigenlijk wist ik wel meteen dat dat niet meer zou gebeuren. Ze zal de rest van haar leven moeten doorbrengen in het rusthuis.

Tijdens haar verblijf in het rusthuis voelt Geertruide zich erg eenzaam, vooral als ze doorheeft dat ze er ook niet meer wegkomt. Die eenzaamheid die bij haar heerst komt eigenlijk niet over. Ze mag dan wel vaak in haar hoofd schreeuwen om haar dochter, maar dit is in feite niet genoeg om de eenzaamheid genoeg over te brengen.

De angst voor de dood van Geertruide komt echter wel sterk over. Het is weliswaar een kort stuk, maar wel een zeer krachtig stuk. De totale paniek die bij Geertruide heerst en haar ongelofelijke angst voor het onbekende worden behoorlijk sterk in het boek neergezet. Het is dan ook wel een beste klap die je krijgt als die eenzaamheid van eerst je helemaal niks deed, zoals bij mij.

Intentionele argumenten: De mens is eenzaam, is volgens mij hetgene wat de schrijfster wou duidelijk maken. Dat de mens eenzaam is wist ik al, de mens is een sociaal wezen en heeft anderen nodig, anders wordt iemand gek van eenzaamheid. Het lukt Jacoba van Velde wel om aan te tonen dat de mens eenzaam is door Geertruide zo veel eenzaamheid te laten ervaren, het lukt haar echter niet om die eenzaamheid die Geertruide voelt daadwerkelijk over te brengen op de lezer, dat is wel jammer want dat had haar intentie een stuk sterker kunnen maken. Als Geertruide weer eens liet merken dat ze zo eenzaam was, kreeg ik meer het gevoel dat ze eens moest ophouden met zeuren, dan dat ik medelijden met haar kreeg.

Morele argumenten: de visie die de schrijver geeft over dat de mens eenzaam is, deel ik. Tja, en verder komen er amper bepaalde normen en waarden of visies aan bod.

Realistische argumenten: Ik krijg de indruk van dit boek dat hetgene wat hierin staat daadwerkelijk plaatsgevonden kan hebben. Het verhaal vindt plaat in de jaren ’50 van de 20e eeuw. Sociale wetgeving was toen nog zeker niet zo uitgebreid als nu en mensen werden naar rusthuizen gestuurd als ze te oud werden om voor zichzelf te kunnen zorgen. Daarbij gebeuren er geen rare onaannemelijke dingen in het verhaal, dat zou ook helemaal niet passen in het verhaal.

Vernieuwingsargumenten: Veel mensen van vandaag de dag lopen nog altijd met de welbekende leus in hun hoofd die ze op school hebben geleerd “carpe diem”, allemaal harstikke leuk natuurlijk, zo’n leus uit de renaissance maar in dit boek wordt wel een iets andere levensvisie naar voren geschoven: de mens is eenzaam. Voor veel mensen kan dit een prikkelende gedachte zijn, in plaats van “kijk ons eens vrolijk zijn” gaan ze naar “wij zijn eenzaam”. Dit is een niet veel voorkomende gedachte bij het merendeel van de Nederlandse bevolking, dit boek leert dus wel wat over een andere levensvisie.

“Zo, zei Helena zachtjes, zou je moeten leven. Alleen met de zee en zonder mensen. Die eenzaamheid zou je op de duur niet verdragen, zei ik. Ik weet het niet, zei ze, ik voel me met mensen vaak eenzamer dan wanneer ik alleen ben. “ –bladzijde 87

Helena neemt haar moeder mee met een ritje op een koets, de dag voordat Helena teruggaat naar Parijs, als afscheid. Ze gaan naar de zee toe. Helena’s woorden “ik voel me met mensen vaak eenzamer dan wanneer ik alleen ben” slaan eigenlijk meer op Geertruide. Geertruide voelt zich namelijk meer alleen bij de mensen in het rusthuis dan wanneer ze bij de zee zou zijn.

Stilistische argumenten: De schrijfstijl van het boek is over het algemeen zeer kort. De woordkeuze is zeer simpel. Dit is dus niet erg verrassend. Beeldspraak komt in het boek ook amper voor: eigenlijk alleen op het laatst als Jacoba van Velde Geertruide in een donkere tunnel neerzet als Geertruide doodgaat. Dat vind ik echter wel weer zo cliché.

Al deze argumenten bij elkaar optellend concludeer ik voor mezelf dat ik het maar een matig boek vond, het was maar interessant bij vlagen maar het grootste gedeelte harstikke saai. De enige reden waarom ik dit boek uit de kast heb gepakt was dat het nu toch echt eens nodig was dat ik een boek ging lezen voor Nederlands en ik rekende erop dat Nederland Leest wel een leuk boek zou kiezen.

test

test