dinsdag 27 november 2012

Ik heb altijd gelijk - Willem Frederik Hermans


I Algemene Informatie

Willem Frederik Hermans.
Ik heb altijd gelijk.
Eerste druk: 1951
Gelezen uitgave: 2008 van Oorschot, Amsterdam
Aantal pagina’s: 250
Psychologische Roman

Samenvatting:
Lodewijk Stegman, een terugkerend soldaat uit Indonesië, wil niet terug naar Nederland en niet terug naar zijn ouderlijk huis. Hij zoekt zijn onderkomen in Nederland bij het eerste de beste meisje wat hij kan vinden. Gertie, een verpleegster waarmee hij op de boot terug van Indonesië zat, wordt zijn vriendin en hij trekt bij haar en haar familie in. Hij besteedt zijn tijd in Nederland aan “vreugdeloze uitspattingen” en “zinloze ondernemingen”. Lodewijk is nog diep teleurgesteld over het feit dat hij is teruggestuurd uit Indonesië en zijn teleurstelling neemt door gebrek aan redelijkheid en tegenwicht ziekelijke vormen aan. De oorzaak van zijn gedrag is zijn alles overheersende wraakgevoelens tegen zijn ouders, die volgens hem de schuld hebben aan zijn vergalde leven. Hij is op een bekrompen wijze opgevoed, altijd achtergesteld op zijn twee jaar oudere zusje en hierdoor niet geschikt geworden voor een normaal bestaan. Ook zijn zuster is aan deze opvoeding ten gronde gegaan. Bij de capitulatie van Nederland pleegde zij met haar 25 jaar oudere minnaar, die overigens ook haar neef was, zelfmoord. Dit heeft een indruk op Lodewijk gemaakt die hij nog steeds niet kan verwerken. Hij probeert zijn tijd te besteden aan het oprichten van een politieke partij met één van zijn oud collega soldaten Nico Kervezee. Als dit mislukt is hij gedwongen om een baantje te zoeken, maar dan moet hij naar zijn ouders om zijn diploma op te halen. Eenmaal binnen zoekt hij de kasten door en komt hij allemaal krantenknipsels tegen, waar hij commentaar bij verzint. Eindelijk vallen de laatste puzzelstukjes van zijn verknipte leven in elkaar.


1.       Hoe ben je op het idee gekomen dit boek te gaan lezen? Wat waren je verwachtingen?

Op dit moment houdt Nederland Leest een actie waarbij leden van de bibliotheek gratis een exemplaar van ‘De donkere kamer van Damokles’ kunnen halen. Dit boek wordt door velen als een waar meesterwerk beschouwd. Omdat de werken van Willem Frederik Hermans in de periode van 1950 tot 1970 vallen, wilde ik het eens met zijn werken proberen. Ik wilde echter niet voor zo’n cliché werk gaan als ‘De donkere kamer van Damokles’ en koos voor een ander werk van hem.
Ik wist niet precies wat ik van zijn werk moest verwachten. Het zou een literair hoogstandje worden, dat was mij duidelijk, maar nog niet precies op welke wijze zich dat zou laten zien. Zou het boek zijn doorspekt van allerlei mooie beeldspraak? Is het plot dermate anders als andere verhalen en daarom zo speciaal?

2.       Motieven en Thema

Hoofdpersonage Lodewijk is ontevreden met de Nederlandse maatschappij, een veel voorkomend motief in het boek is dan ook zijn kritiek op het Nederlandse volk. Op dit boek is bij zijn verschijning veel kritiek geweest op het vele commentaar op de katholieke medemens.

‘De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk. Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen. Die emigreren niet! Die blijven wel zitten in Brabant en Limburg met puisten op hun wangen en rotte kiezen van het ouwels vreten!’ Hij wilde lachen, maar het leek eerder of hij kokhalsde. Niemand is het met mij eens, niemand, niemand. Zij kunnen mij overwinnen, zij kunnen mij vermoorden. Maar ik heb gelijk.’

Een ander groot motief is het verschil in opvoeding tussen de personages. Lodewijk is heel streng opgevoed, achtergesteld aan zijn zus.

Het grote thema van dit boek is dat Lodewijk die altijd juist zo achtergesteld is door zijn ouders, wilt bewijzen dat hij het wel kan en daarom is hij dan ook bereid met Kervezee in te stappen op het project van een nieuwe partij op te richten.

3.       Beoordeling

‘Lodewijk werd stil. Ik was de enige die durfde, dacht hij, gaan kijken op het dak. Kijken….Hoytema is gaan kijken. Zij lag in het Wilhelminagasthuis, daar naartoe gebracht, toen de lijken gevonden waren in de auto van Leendert, op de Zuidelijke Wandelweg. Mijn vader moest haar identificeren. Hoytema was erbij als getuige. Hij nam mij, toen zij terugkwamen, mee een blokje omlopen. ‘je zult waarschijnlijk wel weten Lodewijk, vrouwen hebben zo van die geregeld terugkerende buien, dan zijn zij helemaal niet toerekenbaar. Ja, je kunt gerust zeggen: dan zijn ze helemaal gek. En jouw zusje nu, Lodewijk, jouw zusje was juist in zo een periode. Daardoor is het gekomen. Dat weet ik wel zeker. Zij was geen slecht meisje.  Zij heeft gehandeld in een vlaag van waanzin. En zij wasa geheel verkeerd opgevoed door je vader en moeder, helemaal verkeerd! Je vader en moeder, dat zijn mensen, die zijn er niet in geslaagd met hun tijd mee te gaan. Ze zijn dertig jaar achter, ik heb het er dikwijls met ze over gehad. Ze zijn koppig. Ik ben vijf jaar ouder dan je vader, maar ik weet hoe de wereld er uitziet! Direct toen de oorlog in de lucht hing, heb ik mij een gasmasker laten aanmeten!’ – Ik vroeg mij af waar hij zich mee bemoeide. Maar ik had hem toch niet aangekund, ik had niet kunnen vechten omdat Debora dood was. Ik zei niets.’

Pagina 148

A)      
Hermans’ stijl is simpel. Het zijn overwegend korte zinnen met duidelijke bewoordingen. Bijzinnen worden vermeden. Het zorgt ervoor dat het boek simpel en snel te lezen is. Daarmee moet echter worden opgepast omdat de lezer namelijk hierdoor snel over de politieke overtuigingen die in dit boek staan, heen leest.

Persoonlijk vind ik het fijn dat ik een boek zo snel en zo makkelijk kan lezen. Ik weet van mijzelf dat een gemiddelde leessnelheid heb van ongeveer twintig pagina’s per uur, bij dit boek zat ik echter al gauw tegen de 30 à 35 per uur aan. Ondanks dat ik deze verhoogde leessnelheid wel fijn vond, had ik wel het gevoel dat het boek wel, qua taalgebruik althans, wat moeilijker gemaakt kon worden. Met name de vele korte zinnen lieten mij soms denken dat ik in een kinderboek was terecht gekomen, iets dat, moge dat duidelijk zijn, absoluut niet het geval is.

B)       
Personages: Het boek zit vol verschillende personages. De hoofdfiguur is Lodewijk die gekenmerkt wordt door zijn langde gedachtedwalingen. Lodewijk is ten opzichte van zijn zusje altijd achtergesteld geweest. Als hij als hij terugkomt vanuit Indonesië en besluit in te trekken bij Gertie, worden de verschillen in personages duidelijk. Terwijl Lodewijk altijd hard moest werken en altijd achtergesteld was, was Gertie degene die altijd door haar ouders werd vereerd en degene die vele rijkdom bezat in Indonesië.

Situaties: Hermans maakt optimaal gebruik van de situatie in de tijd. Ontevredenheid heerste onder de Nederlands bevolking toen Indonesië zich onafhankelijk maakte. Dit is precies de tijd dat een boek over een groep mensen die ontevreden zijn en een nieuwe politiek partij op willen richten het beste is. Ook springt Hermans goed met de situatie in het boek zelf om. Als de conferentie voor de partij volledig mislukt doordat de zaal niet opengaat, wordt Lodewijk in de positie gedrukt het woord te voeren, wat compleet misgaat . Deze afgang is bepalend voor het plot in het boek.

4.        

Het is jammer dat de schrijfstijl van het boek zo simpel is. Het plot is redelijk zwaar ik heb voor mijzelf echter nogal het idee dat de zwaarte van het plot niet helemaal tot zijn recht kwam doordat het simpelweg geen indruk op mij maakte. Ook vind ik de personage van Lodewijk niet helemaal tot zijn recht komen, het grootste gedeelte van het boek zijn uitspraken van Lodewijk, niet gedachtes. Met zijn politieke uitspraken lijkt het dan ook wel zo te zijn alsof hij ze zo uit de lucht grijpt. Het plot zelf vind ik echter dan wel weer heel sterk. Het hele idee hoe iemand met de dood van zusje, die altijd beter dan hem werd geacht, omgaat is vrij indrukwekkend.