woensdag 13 juni 2012

De renner

 Titel: De Renner
Auteur: Tim Krabbé
Jaar van eerste uitgave : 1978
Gelezen uitgave : 23e druk, 2009

Voor degene die niet van wielersport houdt.
Tim Krabbé is een man van vele passies, maar met name schaken en wielrennen steken hier met kop en schouders boven uit. Tim Krabbé heeft over deze beide passies boeken geschreven, zo ook dit boek de Renner ,dat zoals de naam al impliceert, over de wielersport gaat.

´Vanaf terrasjes kijken toeristen en inwoners toe. Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me’

Tim Krabbé is op z’n zachts gezegd dus behoorlijk enthousiast over de wielersport. De vraag voor mij echter als een echte leek op dit gebied, ik bedoel, ik ken grote namen als Armstrong wel, maar verder ook niet, is of dit boek ook voor mij interessant blijft om te lezen. Ik heb al eens eerder werken van Tim Krabbé gelezen, namelijk Marte Jacobs en het Gouden Ei, van beide boeken word ik nog steeds enthousiast. Ik had dan ook hoge verwachtingen van dit boek al ging dat wel samen met de vrees dat het gezien het onderwerp het misschien toch saai zou kunnen worden.

Meyrueis, Lozère, Frankrijk, 26 juni 1977. De Ronde van Aigoual, Tim Krabbé doet mee. De ronde is zwaar, het is veel klimmen en dalen, vooral het dalen is zwaar voor Krabbé, hij vindt dat hij dan te snel gaat en remt veel af, waarna de andere renners hem makkelijk in kunnen halen, Krabbé wil wel sneller, maar hij durft het niet, toch weet hij zich een goeie positie te verscharen en rijdt een uitzonderlijk spannende ronde.

De race kenmerkt zich door goede en minder goede momenten voor Krabbé, Krabbé houdt zo de spanning er wel in, je hoopt constant dat hij een betere positie kan verscharen en als hij dan een tijdje op nummer één rijdt hoop je er ook op dat hij die positie weet te behouden. Helaas lukt hem dat niet en wordt hij bij een laatste eindsprint verslagen. Wat een teleurstelling.

‘Je hebt gesprint als een boerenlul’

Tussen de wedstrijd door geeft Krabbé inzage in de aanloop naar zijn carrière en daar zie je al dat het eigenlijk al in hem zat. Deze onderbrekingen zijn precies op het juiste moment geplaatst. Net als je even klaar bent met de wedstrijd of als je er moe van begint te worden laat Krabbé zien dat hij vroeger als scholier naar huis racete en zijn tijd bijhield. Het biedt zo een gepast verfrissing op de juiste momenten. Ook doet Krabbé kleine verslagen van historische races die misschien een iets minder sterke verfrissing bieden, maar dat toch ook wel doen.

Eén van mijn vrezen die ik had voordat ik dit boek begon te lezen was dat ik het misschien saai zou vinden, waarschijnlijk omdat alle taal niet zou begrijpen, ik hem immers zelf helemaal niks met de wielersport. Toch is het Krabbé met simpel taalgebruik gelukt om een boek te schrijven dat ook voor de niet-wielrenner fanaat nog steeds leuk is om te lezen.

Tim Krabbé heeft me verrast, het boek is helemaal niet saai, integendeel, Krabbé heeft de onderbrekingen van de hoofdverhaallijn zo goed geplaatst dat zodra het saai begint te worden het boek je aandacht meteen weer vastgrijpt. Daarbij zijn deze onderbrekingen soms zo verwonderlijk dat je soms amper meer door hebt dat je een boek over wielrennen aan het lezen bent.
Ikzelf ben niet zo van de rennersport en dat ben ik nog steeds niet, toch is mijn waardering voor deze sporters wel gestegen. H H mij beschrijft de passie die wielrenners hebben en als je dat gelezen hebt kan je er alleen maar respect voor hebben.

<vanwege de kwaliteit van deze recensie die ik vorig jaar geschreven heb, heb ik deze herschreven>

dinsdag 12 juni 2012

De aanslag


Auteur: Harry Mulisch
Titel boek: De aanslag
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van eerste uitgave: 1982
Er wordt in het boek niet gezegd over welke uitgave het gaat, het is een editie van de Kroonlijsters, Wolthers-Noordhof, met licentie van De Bezige Bij.
Genre: roman

Samenvatting:

Op een avond in Januari 1945 zit het gezin Steenwijk in de huiskamer, als ze plotseling schoten horen. Fake Ploeg, een NSB-er, is doodgeschoten. Zijn lijk ligt op de stoep bij de buren. Kort na de schoten komen de buurman en zijn dochter Karin naar buiten, en leggen het lijk voor het huis van Anton. Zijn broer Peter wil het lijk terug leggen maar de politie arriveert en Peter vlucht. Anton ’s huis wordt in brand gestoken en Anton en zijn ouders worden apart meegenomen. Anton brengt een nacht door in een politiecel. 
De volgende dag krijgt hij te horen dat hij bij zijn oom en tante mag gaan wonen.
Door hen wordt hij ook opgevoed. Hij heeft nooit meer wat van zijn ouders of broer gehoord totdat hem op een dag wordt verteld dat ze zijn doodgeschoten.
In 1953 gaat in Amsterdam op kamers wonen. In de stad is veel oproer en in die oproer komt hij op een dag Fake Ploeg jr tegen. Van hem hoort hij wat de dood van zijn vader voor zijn familie heeft betekent. Voor het eerst in een hele tijd denkt hij weer aan de aanslag. Over het algemeen stopt hij de herinneringen van de dag weg en wil hij niets meer van de oorlog horen.
Anton wordt weer aan de aanslag herinnerd op de begrafenis van een vriend van zijn schoonvader. Hij hoort een man de aanslag beschrijven en ook al wil hij het niet, hij vraagt hem verder over deze aanslag. De man blijkt een van de daders van de aanslag te zijn maar Anton kan niet boos op hem zijn.
Bijna aan het eind van zijn leven loopt hij mee met een grote demonstratie tegen atoomwapens. In de demonstratie komt hij zijn vroegere buurmeisje Karin uit Haarlem tegen. Eindelijk heeft hij de kans om te vragen waarom Karin en haar vader Fake Ploeg bij hun op de stoep hebben gelegd te hebben. Haar vader wou zijn hagedissen beschermen en daarom had hij besloten het lichaam te verplaatsen. Het verhaal is verteld en het boek is uit.


1.       Verwachtingen

De aanslag is een boek dat niet alleen bij mij, maar zeker ook bij vele anderen, al bekend was voordat ik het gelezen had. Mijn moeder noemde het één van de mooiste boeken die ze ooit had gelezen, misschien wel het mooiste, vader kon hier ook over meepraten. Het boek is ook verfilmd en deze verfilming heb ik, waarschijnlijk elke keer zo rond de Bevrijdingsdagen, meerdere malen gezien. Eerst nog als klein ventje die eigenlijk alleen het begin leuk vond, daar gebeurde tenminste nog wat, wat daarna in de film kwam begreep ik niet. De film en het boek zijn later van de radar verdwenen, ik meen dat het laatst dat ik de film gedeeltelijk heb gezien toen ik nog in de tweede klas zat, maar pin me daar niet op vast. Eén keer heb ik de film in zijn volledigheid gezien en man wat een geweldige film, dat vond ik toen al en ik ben ervan overtuigd dat ik het nu nog steeds één van de beste films ooit gemaakt zou vinden. Toen ik de boekenkast aan het doorzoeken was naar een boek om te lezen voor de lijst duurde het even om het boek te vinden tussen alle kookboeken, encyclopedieën, schoolgidsen en boeken die mij heel saai lijken. Maar toen viel mijn oog op dit boek en ik zag gelijk de gehele film voor mij en ik wist dat ik dit boek wel moest gaan lezen. Vooral doordat ik zo’n hoge pet op had van de film had ik ook hoge verwachtingen van het boek, misschien zou het wel nog beter zijn dan Bezonken Rood!
2.       Motieven en thema

De rol van het toeval: Wat mij eerst zo ontzettend stoorde toen ik boek aan het lezen was, was het ontzettende toeval, het hele verhaal lijkt wel op toeval berust te zijn. Fake Ploeg wordt nu juist net voor hun huis neergelegd. Anton ontmoet precies de juiste vrouw die bindingen heeft met één van de verzetsstrijders, Cor Takes, die Fake Ploeg heeft neergeschoten. Anton hoort nu precies op het juiste moment deze verzetsstrijder praten over deze aanslag. Hij komt in die enorme vredesmars nu net zijn oude buurmeisje tegen die betrokken was bij de aanslag. Anton komt precies in de cel van de vriendin van Cor Takes terecht die samen met hem de aanslag had gepleegd, namelijk in de cel van Truus Coster.

“Zoveel  toeval, dat moet Mulisch zelf toch ook opgevallen zijn, of deed hij het expres?”, vroeg  ik aan mezelf nadat ik het boek had gelezen. Na heel wat nadenken, terugbladeren in het boek en gepeins kwam ik tot de conclusie dat Mulisch dit inderdaad zelf ook door had en dit expres gedaan had, met als symbool hiervoor: de dobbelstenen. Mulisch speelt ook met deze dobbelstenen: Als Anton op Toscane is en zijn vrouw en zoon even weg zijn om boodschappen te doen, wordt hij, nadat hij even gekeken had naar een aansteker in de vorm van een dobbelsteen, overvallen door een soort paniek aanval, alsof door het zien van zo’n dobbelsteen hij misschien weer geliefden verliest.

Time goes on and on and on...: De aanslag speelt zich niet af op één tijdsstip, maar juist over een grote periode, namelijk vanaf 1945 tot 1981. Het boek is op een aantal flashbacks na volledig chronologisch. Niets bijzonders hier dus, maar de tijd in het verhaal speelt nog een andere rol dan simpelweg de volgorde van het verhaal aan te geven. Wat heel erg naar voren komt is dat tijd gewoon doorgaat en dat ook blijft doen, daar valt niks aan te doen. Dit zie je bijvoorbeeld als Anton zijn oude woonwijk in Haarlem bezoekt met zijn dochter Sandra. De omgeving is veranderd: er staan nu flats in de buurt, de huizen zijn of gesloopt en vervangen of verbouwd en geen van de oorspronkelijke bewoners woont er nog. De bewoners in één van de huizen die hij al een keer gezien had toen hij in zijn studententijd de Beumers had opgezocht, al had hij ze niet echt willen bezoeken, waren inmiddels ook ouder geworden. Zijn dochter en zijn zoon worden ook ouder en Anton zelf ook. Time goes on.

Onbewust verlangen naar de waarheid:

‘ “Luister. Laten we opstaan en weggaan en er nooit op terugkomen. Er valt niets op te lossen, werkelijk niet. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik zit nergens mee, geloof me; het is meer dan twintig jaar geleden. Ik heb vrouw en kind en een goeie baan, alles is in orde. Ik had alleen mijn mond moeten houden.”.’                                                                      Bladzijde 126

Anton is klaar met de hele oorlog en hij wilt er dan ook maar zo weinig meer over horen. Hij laat dat niet alleen in deze passage zien maar ook andere verspreidt over het hele boek. Toch lijkt het er wel op dat hij op z’n minst onderbewust toch interesse heeft voor de waarheid achter hetgeen wat gebeurt is op de avond. Zo begint hij niet zomaar met Takes te praten over de aanslag. Hij loopt niet zomaar even naar zijn oude wijk in Haarlem toe.

Later in het boek, als hij Karin tegenkomt in de vredesmars, lijkt hij zich volledig over te geven aan zijn onderbewuste waarna het voor hemzelf ook naar boven komt:

Met de tegelijk angstige en opgeluchte gesteldheid van een schrijver, die weet dat hij aan het laatste hoofdstuk van zijn boek begint, zei hij: “Karin, laten we er niet omheen draaien. Jij wilt het kwijt en ik wil het horen. Wat is er die avond precies gebeurd? Is Peter die avond bij jullie naar binnen gevlucht?”.’                                                                Bladzijde 193.

Anton geeft hier toe dat hij het toch wel wilt weten.

Tja, wat valt verder nog over de thematiek te vertellen? Het hele boek schetst hoe iemand na de oorlog de gebeurtenissen op zijn manier verwerkt. Eerst scheidt hij zich af. Later komen de paniek aanvallen en later als hij eenmaal het hele verhaal op een rijtje heeft, heeft hij eindelijk rust met zichzelf.

3.       Beoordeling

De schrijfstijl van Mulisch is heel netjes, maar wel vlot te lezen. Ik heb enkele keren het woordenboek erbij moeten pakken.

Qoud licet Iovi, non licet bovi! Terwijl hij vroeger nooit een spreekwoord zou hebben gebruikt, -zoals ‘Gedane zaken nemen geen keer’, of ‘Het betere is de vijand van het goede’, of ‘Het bezit van de zaak is het eind van het vermaak’, -bereikte hij nu de leeftijd waarop zulke gezegdes voor hem vaak precies uitdrukten, hoe het was. Hij kwam tot de ontdekking, dat het niet eenvoudig gênante clichés waren, maar dat zij de gebalde levenservaringen van hele generaties uitdrukten,- doorgaans nogal mismoedige waarheden dat wel. Zij behelsden niet de wijsheid van hemelbestormers, want die zijn niet wijs, maar tot hen had hij nooit gehoord. Dat was voorkomen.’
Bladzijde 175

Het vergt wel enige concentratie om het bovenstaande stuk te kunnen lezen, heb je die concentratie wel dan moet het op zich geen probleem zijn.

De personages in het boek zijn goed uitgekozen; vrijwel elke type karakter zit erin met de bijbehorende personage. Takes, de norse en gekwelde verzetsstrijder. De Graaff, een vrolijke oude man, mevrouw de Graaff, dictator. Maar vooral ook de personage van Fake Ploeg jr. is prachtig neergezet. Je zou hem bijna vergeten eigenlijk en daar is hij opeens, gekweld door zijn verleden.

De tijd speelt een opvallende rol in het verhaal: de tijd gaat alsmaar door en tijd wist dingen, zet bepaalde gebeurtenissen in de vergetelheid. Mulisch weet dit subliem samen te weven tot een vloeiend geheel.

4.       Eindoordeel

Is het boek zo goed als de film? Voldoet het aan mijn verwachtingen? Antwoord is simpel: Nee. Toen ik het boek uit had, had ik het gevoel een verslag te hebben gelezen over iemand die over 200 pagina’s toelicht hoe zijn familie de dood in gejaagd is in de oorlog. Het liet bij mij geen verbazing achter van geweldig schrijven. Er waren geen bepaalde scènes die mij ontzettend bijbleven. Ik kreeg geen gut feeling. Dit gut feeling had ik bijvoorbeeld wel gehad bij Bezonken Rood van Jeroen Brouwers. Hiermee wil ik echter niet zeggen dat het boek slecht is, absoluut niet. Harry Mulisch laat met zijn boek onvoorstelbaar talent zien om een geweldig plot te bedenken en daarbij de grote aspecten van tijd, personages en situaties met elkaar te verenigen. Ik zei het een paar dagen geleden al tegen mijn moeder: “Mam, zo goed vind ik het boek nu ook weer niet.”