zondag 6 januari 2013

Leesverslag algemeen - De gelukkige klas


I.                    Algemene informatie

Theo Thijssen, De gelukkige klas
Eerste druk, bij C.A.J. van Dishoeck, 1926.
Gelezen druk: 15e druk, met toestemming van Athenaeum – Polak & van Gennep, Amsterdam, oktober 2007.
205 pagina’s
Dagboek

                               Samenvatting
Het boek gaat over Meneer Staal die schoolmeester is van een school. Hij is begonnen met het schrijven van een dagboek en daar begint het verhaal mee. Hij schrijft dat hij op school instructie heeft gekregen, dat hij een register moeten bijhouden over de gedane activiteiten omtrent de school vakken. Ook moet er iedere les iemand in een klassenschrift werken. Als hij zijn collega’s informeert over het register geven ze verschillende antwoorden. Kraak vindt het maar onzin en doet er niet aan, terwijl Van der Lee het een goed idee vindt. Daarom weet hij zelf niet echt wat hij moet doen. Staal besluit later toch maar alles in orde te hebben voor het geval er een inspecteur langs komt.

Op een dag krijgt hij een nieuwe leerling in de klas: Louis van Rijn. Een zielig jongetje met een bochel. De jongen voelt zich niet echt thuis in de klas. Hij vertelt in zijn dagboek zoal hoe hij de klas tot stilte probeert te manen. “Uitscheiden” was al genoeg om ze stil te houden. Hij moet dit echter steeds vaker zeggen om de rust te bewaren. Daarom introduceert Meneer Staal een nieuw systeem: De eerste keer een waarschuwing, de tweede keer is na blijven. Dit wordt op een vel bijgehouden door zijn lievelingetje Fok Goosens.

Op een gegeven moment is het tijd voor taalcursussen. Staal moet beslissen wie er naar Engels, Duits of Franse les moeten. Hij geeft er maar liefst 17 op. Kraak waarschuwt hem dat dit bonje op zal leveren. Uiteindelijk gaan er minder kinderen op de cursus, omdat hun ouders het nut er niet van inzien.

Een maand of 2 later is Staal heel erg boos. Frans de Wit is aan het treiteren met een paar vrienden. Staal doet net of hij hem slaat, waarop Frans hard met zijn hoofd op het tafelblad botst. Hij moet huilen en ziet lijkbleek. De dagen erop piekert Staal over Frans, aangezien hij al een paar dagen niet op school is geweest. Hij besluit langs te gaan en tot zijn opluchting is alles goed met hem.

Plotseling worden de leerlingen nieuwsgierig naar zijn verjaardag. Hij zegt dat hij altijd op 29 februari jarig is, maar dat kan natuurlijk niet. Daar komen ook de kinderen meteen achter en dan zegt Staal dat hij zal trakteren als hij jarig. Hij besluit om op zijn verjaardag naar Artis te gaan met de klas en ook nog een keer te trakteren. Het werd een geslaagde dag.

Meneer Staal gooit klassieke leermethoden over boord, waardoor de kinderen al heel snel het verschil tussen alle werkwoordstijden snappen. Ook met rekenen legt hij alles heel anders uit en de klas heeft dan ook helemaal geen problemen met de breuken.

In de zomervakantie haalt Staal zijn akte voor Frans bij meneer de Wilde. Zijn vrouw vind dat hij daarom maar zo snel mogelijk naar een andere school moet gaan, omdat hij dan ongeveer 8 gulden in de maand meer zal gaan verdienen. Staal wil dit eigenlijk helemaal niet, hij heeft zich heel erg aan zijn klas gehecht. Het liefst zou hij namelijk met deze klas van school afgaan en daarna naar een andere school gaan.

Op een dag is het klassenschrift verdwenen. Staal maakt zich hier heel druk om , omdat dat een belangrijk deel is van de inspectie. Hij maakt er dan ook een hele speurtocht van om het boek terug te vinden. Tevergeefs vindt hij het schrift niet terug en besluit snel een nieuwe te maken.

Op het laatst mist hij telkens een leerling: Louis van Rijn, de jongen met de bochel. Het gebeurt wel vaker dat hij een paar dagen weg blijft, maar het duurt nu al 3 weken. Hij gaat daarom maar even bij Louis langs om te kijken waarom hij er niet is. Staal komt erachter dat de benen van Louis verlamd zijn en dat hij er waarschijnlijk binnen een jaar aan overlijdt. Staal brengt hem daarom al zijn spullen en wat leesboeken zodat hij zich niet gaat vervelen.

In de bijlage schrijft Koning in een brief aan Kraak dat meneer Staal plotseling overleden is aan een longontsteking. Zijn vrouw en dochter zijn toen in Den Haag gaan wonen bij zijn ouders. Zijn vrouw is een paar jaar later ook gestorven op dezelfde manier. Hij heeft het dagboek van zijn dochter gekregen om het even door te lezen en te beoordelen. Hij is tot de conclusie gekomen dat ze Staal altijd hebben onderschat. Ook Kraak antwoordt dat hij er ongeveer hetzelfde over denkt.

Bron samenvatting: http://www.scholieren.com/boekverslag/69564

II.                  Verwachtingen

Ik had nog nooit eerder wat van Theo Thijssen gelezen, wel wist ik diens naam met het boek Kees de jongen te verbinden waarover ik goede berichten had gehoord. Ook is de door mij gelezen editie een uitgave van Nederland leest, die mij, op één enkele uitzondering na, nog niet teleurgesteld had in hun selectie boeken.
Ik zal niet zeggen dat ik een werkelijke parel van een boek zou lezen, maar de verwachtingen lagen tamelijk hoog.

III.                Motieven en thema

De overkoepelende thematiek van dit boek is de verhouding tussen de leraar, meneer Staal, en de klas. Staal is een leraar die zich erg bekommert om zijn klas en hun liefheeft, zo gaat hij met de leerlingen voor zijn eigen verjaardag naar Artis toe en trakteert hij de leerlingen op wat lekkers.

Staal is een leraar die lichte chaos in zijn klas toestaat maar het mag niet uit de hand lopen. Meerdere keren moet Staal met nieuwe maatregelen komen om de klas in toom te houden, zo laat hij –min of meer zin rechterhand- Fok een lijst bijhouden met waarschuwingen per leerling per schooltijd; 2 of meer waarschuwingen en die leerling(e) krijgt straf.

In het boek zijn meerdere motieven terug te vinden, allereerst de verzwakking van maatregelen:
In het begin van het boek wordt er een nieuwe regel ingevoerd dat de leraren een circulatieschrift – of door Staal zelf een ‘wandelschrift’ genoemd – hebben waarin elke les één leerling een opdracht maakt. Ondertussen moeten de leraren zelf een administratie bijhouden waarin ze noteren wat ze in de lessen gedaan hebben. Staal volgt de nieuwe regeling nauwkeurig maar kan na een aantal maanden al zien dat hij steeds onzorgvuldiger met de administratie omgaat. Op het laatst gaat hij –nadat hij inziet dat hij al een hele tijd niks meer had ingevuld- over tot vervalsingen van de administratie, iets wat overigens alle leraren doen. Als hij in de vijfde klas (hij begon met de vierde klas) vraag om het wandelschrift bleek dat ook verdwenen te zijn, ook de leerlingen hadden hun plicht verzuimd.

En ander motief is de akte Frans van leraar Staal. Hij studeert al lange middagen en avonden om zijn M.O Frans te halen, vooral om zich zo een betere positie te kunnen verwerven op de arbeidsmarkt, maar naar mate de tijd vordert krijgt hij steeds meer affectie met zijn huidige klas en wilt hij helemaal niet meer naar een betere school om daar les te geven. Ondertussen blijft zijn examen wel in zijn hoofd zitten en is het soms en werkelijk hekelpunt in zijn hoofd.

Nog een ander motief is het opgroeien van de kinderen. Het boek is geschreven in dagboekvorm. Staal bladert soms ook wel eens terug in zijn dagboek om vervolgens de conclusie te trekken dat sommigen werkelijk hard zijn gegroeid zowel in uiterlijk als in geest.

Louis van der Rijn is een jongen met een bochel en hij komt herhaaldelijk terug in het boek. Louis is vaak ziek thuis en Staal heeft veel medelijden met hem.

IV.                Beoordeling

Theo Thijssen heeft een wat ouderwetse, maar duidelijk geformuleerde stijl. Het boek lijkt soms qua taal meer op een daadwerkelijk gesprek uit de jaren ’20 van de vorige eeuw doordat Thijssen veel gebruik maakt van fonetische afkortingen.

‘Naast de wolven zat een vos. Ook voor mij onverwachts. En de vos bleek eindeloos populair te zijn. Die hoefde niets te doen, die mocht zich bepalen tot mal heen en weer te lopen, steeds op dezelfde manier – die mocht alle toegeworpen snoepjes negéren zoals nog geen enkel dier het gedaan had, het deed niet de minste afbreuk aan zijn belangwekkendheid. Hij was de vos; daar was-ie nou, de vos. Ze waren er heilig van overtuigd dat ie ze op de een of andere manier voor de gek liep te houden.’
Bladzijde 141

Het boek is vertelt vanuit een dagboek. Het verhaal leent zich daar erg voor omdat op deze manier alleen de gedachtegang van de schrijver van het dagboek- de verteller- duidelijk wordt aan de lezer. Dat kan misschien juist als een nadeel klinken maar hier is het juist een voordeel omdat dat ook inzicht geeft in het feit dat Staal ook niet in de hoofden van de kinderen kan kijken.

Qua personages zit het wel snor. Elke typische leerling of leraar is aanwezig: de stille, de drukke, de ijverige, de toekomstige huismoeder. Het geeft elk personage een gezicht.

V.                  Eindoordeel

Het was een vermakelijk boek om te lezen, veel diversiteit van situaties en personages en een over het algemeen boeiend plot. Het plot lijkt echter, en dat komt ook deels door de vorm als dagboek, wel maar een beetje voort te sukkelen zonder dat er echt wat gebeurt.

Het boek leest lekker weg, ik heb het zelf in twee middagen gedaan. Toch moet ik zeggen dat het boek absoluut geen topper is. Ik heb niet hetzelfde gevoel als ik toen ik Karakter of Bezonken Rood had gelezen, het valt meer in de categorie Het leven is verrukkelluk, leuk maar geen echt boek dat je pakt en door het verhaal meesleurt en je vertelt dat je moet blijven door lezen.

Heeft Nederland leest mij nu teleurgesteld? Nee dat niet, het blijft een vermakelijk boek maar geen topper.







                                                                                                                                                  

2 opmerkingen:

  1. Hoi Lucas,

    Zoals altijd is er weinig (niks) aan te merken op je verslag, je doet er duidelijk je best op. Ik heb zelf Het leven is verrukkelluk gelezen, waar je het in je eindoordeel over hebt,ik vond dit boek zelf ook matig. Simpelweg omdat er gewoon weinig gebeurt. Na dit verslag van je weet ik in ieder geval dat ik De gelukkige klas dan ook niet ga lezen!

    Dion

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hi Lucas,

    Ik heb je verslag eens doorgelezen en het is me vrij duidelijk. Toen ik halverwege de samenvatting was had ik het gevoel dat het een soort 'Jip en Janneke verhaal' vertelde maar aan het eind, toen er sprake was van ziekte en dood, kwam het op mij wat serieuzer over en snapte ik dat dit boek toch een plaatsje op je leeslijst verdient. Ik vind het goed dat je dit boek vergelijkt met andere boeken die je hebt gelezen en dat je op deze manier ook een waardeoordeel over dit boek kan vellen.

    Goed gedaan :)
    Groetjes,
    Wilke

    BeantwoordenVerwijderen